Dik Herberts en Vitesse
In ons archief kwamen we de tekst tegen van een lezing over de ervaringen van Dik Herberts met de voetbalsport en ook een beetje met atletiek, dat werd beschouwd als een goede sport voor het trainen voor voetbal. Hij maakte ook de opkomst van het professionalisme mee.
In de familie van Dik was er een binding met voetbal. Met name de school (HBS) in Arnhem speelde een belangrijke rol in de oprichting en het bestaan van Vitesse rond de eeuwwisseling. De vader van Dik was geruime tijd eerste-elftalspeler, later bestuurslid en erelid van Vitesse. Oom Henk beoefende de sport tot zijn sleutelbeenbreuk en maakte vervolgens als bestuurder naam bij de KNVB, met name als voorzitter van de keuzecommissie voor het Nederlands elftal. Dik werd lid in 1939.
Hoe gek het moge klinken, voetbal was indertijd een soort elitesport. Als aanstaand lid moest je worden besproken in een ballotagecommissie, bestaande uit drie achtenswaardige heren met de baron van Palland in Arnhem als voorzitter. Elke dinsdagavond hielden die zitting op Oud, later Nieuw Monninkennhuize om kandidaten te bespreken. Zij adviseerden daarna het bestuur en de kandidaten kregen schriftelijk bericht of ze mochten komen. En dan volgde de gebruikelijke weg via aspiranten, junioren en dan volgde wel of niet de overstap naar de senioren. Er was in de vereniging ook sprake van “standsverschillen”. Je moest het niet in je hoofd halen om oudere mensen in de vereniging bij de voornaam te noemen. Dat gold ook voor de spelers van het eerste seniorenelftal.
Meestal kwam je als beginneling in het derde elftal met afgedankte spelers om de jongeren naar hogerop te begeleiden, als je dat geluk had. Dit geluk was er voor Dik en hij mocht in het eerste
meedoen in de vriendschappelijke wedstrijd tegen het Engelse Sutton op 21 mei 1948.
Vitesse had nogal gebrek aan buitenspelers en vanaf 1948 bleef Dik in beeld en hij heeft tot de competitie 1960 meegespeeld. Altijd als amateur; ook in de latere periode toen in 1955 werd begonnen met profvoetbal.
De professionele status was in Nederland lang taboe. In het algemeen ook in andere sporten, zoals wielrennen en boksen. De KNVB en zijn hoge heren wilden er ook niet van weten. Hoe verguisd zijn niet de eerste Nederlandse spelers die naar het buitenland gingen om daar met voetbal hun boterham te verdienen. Een bekende speler was Bep Bakhuis, de man die met een snoekduik een kopbal maakte tegen de Belgen in 1934, een wedstrijd die door Nederland met 9-3 werd gewonnen. Hij was de eerste professional die in Metz terecht kwam. Er was een hele nare geschiedenis aan vooraf gegaan. Bakhuis was via HBS in Den Haag en ZAC in Zwolle naar VVV in Venlo gegaan, waar hij een sigarenzaak begon en in een auto werd ontvangen met heren met hoge hoeden (uit: Geschiedenis van het Nederlands elftal, uitgekomen bij 100 jaar KNVB). Er werd een onderzoek ingesteld en de voorzitter en vicevoorzitter van VVV werden voor drie, respectievelijk vijf jaar geschorst. Een andere speler was Joop van Nellen, die zich herinnerde dat vel mensen in Nederland vonden dat het nogal minderwaardig was dat je voor geld ging spelen. Je hoorde in hun ogen bij je club en voor het Nederlands elftal te spelen en dat viel niet te combineren met geldelijke voordelen.
In de eerste naoorlogse tijd laaide de discussies over de amateurbepaling hevig op, veelal naar aanleiding van geluiden over gesjoemel. Jongens zonder bankrekening kregen heus wel eens van een vermogend bestuurder of een hoog in het zadel zittend zakenman, een meer dan normaal bedrag aan reisgeld. Maar de KNVB heeft nog lang gestreden tegen aantasting van het amateurisme.
Dik heeft zelf ook zijn voorbeelden. Door het verblijf en spelen in het Vitesse-elftal, dat in de periode 1950-1954 hoog geplaatst was, kwam je nog wel eens in vertegenwoordigende elftallen terecht. Hieraan waren centrale trainingen verbonden. Aan het begin van de training moest hij zijn treinkaartje inleveren, dat dan aan het slot werd uitbetaald. De geleende tenues en trainingspakken moesten dan worden ingeleverd. Er konden dan twee consumptiebonnen vanaf en een lunchpakket. Als je een officiële wedstrijd in het buitenland moest spelen kreeg je de papieren thuis en moest je een verklaring ondertekenen dat je de geleende kousen en tenues niet mee naar huis zou nemen, maar terug zoubezorgen aan het eind van de reis.
In het jaar 1953 werd de ban doorbroken met de Watersnoodwedstrijd. Nederland werd in februari 1953 getroffen door een Watersnoodramp. Het was op een zondagmorgen en de gevolgen en de ernst van de ramp waren die zondag niet overal doorgedrongen. Vitesse speelde onder erbarmelijke omstandigheden tegen het Groningse GVAV. Er waren toen al verschillende Nederlanders die naar het buitenland waren verhuisd voor het voetbal. De gang van Faas Wilkes vanuit Rotterdam naar Italië was sensationeel. Cees Rijvers volgde hem, maar dan naar Frankrijk. Andere namen van profspelers uit die periode zijn Bram Appel, Frans de Munck, Cor van der Hart, Rinus Schaap, Arie Vroet en Bertus de Harder.
Henk Knol
Dik Herberts is vooral bekend als redacteur van weekblad De Betuwe. Eerder mochten wij de zolder waarop hij werkte leeg maken. We maakten daar deze impressie van.
FOTO links: Dik Herberts achter zijn bureau.
FOTO rechts: Schilderij van de broer van Dik, Jan Herberts, in Vitesse-tenue; Jan werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gefusilleerd.