Postbode zijn in de jaren 50 t/m 90 bij de PTT
Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie
In 1992 nam postbode Toon Witjes afscheid van de PTT. Veertig jaar lang reed Toon met zwaarbeladen tassen dagelijks op de fiets zijn routes door Elst. Een groot spandoek bij het postkantoor aan het Europaplein in Elst liet niets aan duidelijkheid te wensen over: Vandaag laatste werkdag van Toon. Aanleiding voor een gesprek met Weekblad de Betuwe.
Als 23 jarige begon Toon Witjes in 1952 bij de PTT in Elst. Destijds niet van harte. “Mijn zus werkte daar al en van haar hoorde ik dat ze iemand zochten. Ik zag dat eigenlijk niet zo zitten, maar ben toch maar langs gegaan. Na een inwerkperiode, die me best zwaar viel, heb ik altijd met plezier gewerkt.”
Hij moest beginnen als hulpbesteller en kreeg daarvoor nog geen officieel uniform. “Om te laten zien dat ik toch van de post was, moest ik een soort blik op mijn borst spelden. Dat deed je onderweg natuurlijk snel af.”
Onderweg zijn betekende in de jaren 50 heel wat verder van huis dan tegenwoordig. In die jaren bezorgde Toon niet alleen in de bebouwde kom, maar deed hij met de fiets ook de boerderijen in het buitengebied aan. Zo had hij in een route onder meer Aam, Rijkerswoerd, Homoet en Eimeren.
“Een lekke band was in dat buitengebied een ramp. Dat moest je ter plekke zelf gaan plakken. Gelukkig is me dat maar een keer of drie overkomen. Ik zorgde wel voor goede banden.”
Uiteraard waren er met name in dat buitengebied ook loslopende honden. En onvermijdelijk werd ook hij in zijn loopbaan een keer gegrepen. “Die hond liep altijd buiten en die gaf ik de post in de bek. Het dier bracht de post dan naar binnen. Op een gegeven moment mocht dat niet meer van de PTT. Dus ik loop naar de bus en gooi de post er in. Op dat moment greep hij mij. Dat is gelukkig de enige keer geweest.”
Met name op vrijdagen kwam het nog al eens voor dat hij niet alle post in één keer in de tassen kon krijgen. Vrijdag was een drukke dag. Dan kwamen bijvoorbeeld alle gidsen tegelijk en meer dan dat soort zaken. Om de tassen bij te vullen kwam dan iemand anders met de bakfiets naar een aflegplaats. Allemaal werk dat inmiddels met auto’s wordt gedaan.
Het beroep van postbode was volgens Toon jaren geleden weliswaar zwaarder, maar ook leuker vanwege veel meer contacten met de mensen. “Je moest niet alleen bestellen, maar ook de AOW uitbetalen en kwitanties uitschrijven. Bovendien waren er veel adressen waar je je post naar binnen moest brengen. Op de keukentafel of elders. Met de komst van de groene bussen blijf je veel meer op afstand.”
Toon had links en rechts zijn adresjes. Zoals op de Galgeplek, waar hij ooit eens moest aanbellen en toen de lucht van pannenkoeken rook. Hij zei er wat van en kon zo aanschuiven. Op hetzelfde adres was nu de oprit versierd en stonden de pannenkoeken klaar.
Aan het beroep is wel wat veranderd. Vroeger kende je iedereen met naam en toenaam in Elst. We werkten met zes postbodes. Nu veel meer. Van een veertigjarige postbode wordt officieel afscheid genomen, voor Toon in de zaal van Café Centraal in Valburg.