Een dierenarts kan pas gaan slapen, als de laatste boer op bed ligt

Dit is een uitspraak van dierenarts S. Levy toen hij in 1971 om gezondheidsredenen zich terug moest trekken uit de praktijk en deze overdeed aan de heer A.J. Sauer. Hij was 16 jaar lang in Elst en wijde omgeving werkzaam geweest. Hij was niet alleen bekend bij honderden boeren, maar hij was als oud voorzitter van sportclub Elistha ook in de sportwereld van de Betuwe een bekende.

Het was aanleiding voorweekblad de Betuwe om verslag te doen over 16 jaar dierenartspraktijk in Elst e.o. Hieronder een samenvatting.

In 1955 nam de heer Levy de praktijk van dierenarts Van der Woerd over. Na een half jaartje wennen werkte hij met veel plezier in de Betuwe, zodat het hem nooit teveel was om dag en nacht in touw te zijn. Die consequentie zit vast aan het beroep. In de loop der jaren heeft de veterinaire wetenschap zich ook sterk ontwikkeld, waardoor het mogelijk werd dat regelmatig kalveren met de keizersnede werden geholpen. Zoiets was er vroeger in de boerenpraktijk niet bij. Toen was het beroep van dierenarts ook meer met een waas van romantiek omweven. Het beroep van dierenarts is verzakelijkt. Het economisch denken domineert tegenwoordig boven het idealisme. Men moest met de tijd mee, ook al brengt het gebruik van medische spécialités met zich mee, dat de boer wel eens hoge posten op zijn rekening vindt. Maar de boer accepteert dat omdat het percentage uitvallers (dode Dieren) enorm is teruggebracht. Hoeveel dieren gingen er vroeger niet dood in vergelijking met nu. Hoe vaak gebeurde het niet, dat bij een verlossing het kalf afgezaagd moest worden.

Dokter Levy noemt de volgende grote veranderingen: Sinds 1960 loopt het aantal bedrijven terug; andere bedrijven worden groter. Het aantal werkpaarden is verminderd, maar bij de pony’s en de rijpaarden is er een toename. Een groot verschil met vroeger is ook de preventieve geneeskunde via inentingen. Bekende ziekten als runde- tbc en abortusbang zijn bijna geheel verdwenen. Bij melkvee hebben we echter wel veel te kampen met mastitis (uierontsteking).

Vooral de jonge generatie boeren denkt economisch. Ik had vroeger een boertje, die me na ieder bezoek uit de grond van zijn hart zei: dank u wel mij heer, dat u gekomen bent. Voor de jonge boer ontbreekt de tijd, zoals ook bij mij , om gezellige babbels op te zetten.,. Vroeger had men veel meer geduld. Als men een dierenarts gewaarschuwd had, dan wachtte men daar eenvoudig op. Tegenwoordig vraagt de boer hoe laat ik precies denk te komen, Een dierenarts is voor hen naast adviseur een post op de begroting, hetgeen inhoudt, dat het contact ook zakelijker is geworden Inmiddels heb ik een semafoon aangeschaft. Mijn vrouw kan mij daarmee bellen en aangeven om naar een adres door te rijden. Wanneer ik niet binnen 5 minuten op de betreffende boerderij ben. Komt het voor, dat de boer mijn vrouw voor de tweede keer belt.

Vroeger sprak men altijd van veearts, tegenwoordig gebruikt men het woord dierenarts. Ik spreek de boeren meestal met hun naam of voornaam. Dat gaf een vertrouwelijk band. Wel vind ik dat als gevolg van nivellering van maatschappelijk verhoudingen, het respect soms wel eens in de knel komt

Andere uitspraken van de heer Levy:

  • Ik vind het een sociaal onding dat een boer een bedrijf met 40 à 50 melkkoeien alleen moet runnen, zo’n man heeft toch geen leven. Dit is alleen op te lossen door er een tweemansbedrijf van te maken, zodat men ook op vakantie kan.
  • Ik vind, dat boeren veel te slecht gehonoreerd worden. Ze moeten teveel uren maken om aan een inkomen te geraken. Het 70 uur per week werken doet een dierenarts ook, maar die kan zijn uren tenminste nog in rekening brengen. De boeren moet vaak maar afwachten, wat hun producten opbrengen. Dat is een ongezonde situatie.
  • Ik dacht bij mijn werk overwegend waardering gevonden te hebben bij de boeren; als ze mopperden, dan was, dan was het wel over de rekening…Dat is een gezonde zaak, die vallen mij zelf ook wel eens tegen. Maar men moet het nuchter zien. Ik heb later nog eens met een boer gepraat, die omstreeks 1955 hevig fulmineerde omdat ik hem voor een visite en behandeling van 4 uur ‘s nachts f 7.50 vroeg. Naderhand hebben we er samen hartelijk om moeten lachen.

Hoe ziet een gemiddelde werkdag van een dierenarts in 1971 er uit?

  • Om 8 uur ‘s morgens begint de praktijk, om 9 uur ga ik de boer op. Tussen de middag even thuis eten. Om 5 a 6 uur probeer ik, eventueel in een extra hoog tempo werkend, weer thuis te zijn, want om 7 uur ‘s avonds begint het spreekuur voor kleine huisdieren. Daarbij komt nog een aantal uren administratie. Verder mag ik er zelfs in de slappe weken niet op rekenen dat ik een week lang ‘s avonds of ‘s nachts niet wordt weggeroepen, een enkele keer gebeurt dit drie maal per nacht.